Onbekend
firma Krijbolder (Westelijke winkel)276. "De gruen Poirt" anno 1626. Later anno 1655, "Lombaertspoirt", naar Gerard Lombaerts, die met eene zuster van Kardinaal Willem van Enckevoirt gehuwd was. Goed geconserveerd antiek eikenhouten plafond, met schilderingen in momverf zijn hier nog aanwezig. | 43 |
No. 56 Het derde huis van af de Prekerspoort, als men gaat naar de Markt, rechts, is het huis, dat aanvankelijk de Groene Poort en later de Lombaertspoort geheeten werd. De familie Lombaerts, waaraan dit huis zijn lateren naam ontleende, was blijkbaar een Oisterwijksch geslacht, want reeds in 1514 verleende Henrick Lombaerts Bartholomeuszoon aan Dirck van den Stadeacker eene grondrente uit eene bouwhoeve, gelegen onder Oisterwijk.
Mr. Jan Lombaerts Junior, zoon van mr. Jan, secretaris van Oisterwijk en Cecilia N., zal de eerste van zijn geslacht geweest zijn, die zich in den Bosch metterwoon vestigde, wat zal geschied zijn omdat hij pensionaris en secretaris van die stad was geworden. Reeds 25 Juni 1527 kocht hij daar van Joris Sampson Janszn als man van Engela, dochter van Peter Colen, den zoon van Coel die dorre, het huis, genaamd het Gulden Vlies, staande op de Schapenmarkt, toen de Zadeleersstraat genaamd (Reg. n° 131 f. 161).
Zijne vrouw was Elisabeth, de dochter van Gerard Michiels, raad van den Bosch en Elisabeth van Enckevoirt, (welke laatste de zuster was van den beroemden kardinaal Willem van Enckevoirt). In 1538 deed zij, toen zij al eenige jaren weduwe van hem was, afstand van den tocht, dien zij
| 229 | ||||||||||||||||||||||||||||||
als langstlevende echtgenoote van het huis het Gulden Vlies had, ten behoeve hunner kinderen Willem, Godevaert, Johannes, Elisabeth en Maria Lombaerts van Enckevoirt, hiervoren met uitzondering van Johannes, die denkelijk jong stierf, op blz. 209 reeds vermeld. Genoemde echtelieden bezaten eveneens het hierbedoeld huis de Groene Poort, dat later naar den eerstgenoemde hunner de Lombaertspoort genaamd werd, want in den voorgevel daarvan stond oudtijds een steen, waarin hun beider wapens waren uitgehouwen. Hoe zij eigenaars daarvan waren geworden blijkt niet. Bij de verdeeling van de nalatenschap van Elisabeth Michiels voornoemd, welke in 1571 plaats had, werd dit huis toebedeeld aan haren zoon mr. Godevaert Lombaerts van Enckevoirt. Uit de omstandigheid, dat dit huis tot hare nalatenschap behoorde, volgt m.i., dat zij het ten huwelijk had aangebracht. Het werd bij gezegde verdeeling omschreven als: die grueyn poorte met den brougetouve, gebacken steen, blaeuwen steen, calck ende diesgelycken, liggende int achterhuys, noch het cleyn huysken daer naest, van voeren tot aen het waeter toe; dit huisje werd later van het groot huis gescheiden en kreeg toen den naam van de Drie hoefijzers, het is thans genummerd 54 1). In 1590 verleende mr. Godevaert Lombaerts van Enckevoirt eene grondrente uit het huis de Groene poort, als wanneer het gezegd werd te zijn: „domus, area, porta, ortus, vacua hereditas et domus posteriores, dictae die groen poirte, sitae in Buscoducis in vico Hinthamerensi inter hereditatem dicti venditoris et Johannis de Wieringen ex uno et inter hereditatem Conventus Fratrum Predicatorum in Buscoducis ex alio, tendentes a vico Hinthamerensi ad aquam ibidem retro currentem."
Hij studeerde, evenals vele andere Bosschenaars uit
| 230 | ||||||||||||||||||||||||||||||
zijnen tijd aan de Hoogeschool te Orleans 2) en daarna ook te Bologna, Siena en Padua. Na volbrenging zijner rechtsgeleerde studiën keerde hij naar den Bosch terug, van welke stad hij ten slotte president-schepen werd. Tweemaal huwde hij; 1° met Dirixken, dochter van Joseph van den Stadeacker, den zoon van Henrick Dirckszoon; zij overleed 24 April 1580; 2° met Alanda Berewout Willemsdochter 3); van geen van beide vrouwen had hij kinderen. Hij stierf 27 Februari 1591, na nog den 14e Februari van dat jaar in zijn huis de Groene Poort het testament te hebben gemaakt, dat afgedrukt staat in Taxandria XII p. 249 en vlgd 4) en waarbij hij het vruchtgebruik van zijn laatstgezegd huis legateerde aan zijne tweede vrouw. Blijkens den inventaris, welke opgemaakt werd van de goederen, die zich bevonden in zijn sterfhuis, dat de Groene poort zal geweest zijn, waren daarin op het oogenblik van zijn overlijden o.a. aanwezig: „in den sadel van den voerhuys een beurt, begrypende de figure van mijn heere cardinael Enckenvoert; de figure van vrouwe Lombarts, (des testateurs) moeder, geschildert; een lange schilderye van coninck Pharao, van Berlicum gecomen 5); een schilderye van zal. Jannen Lombarts; een schilderye de conventu deorum; een schilderye, daer ons heere sadt onder de doctoren, van Berlicum, gecoemen; een | 231 | ||||||||||||||||||||||||||||||
cleyn schilderye van ons lieff vrouwe, wesende een buerdike; een cleyn schilderye, zeer cleyn, van onsen Salvator; een cleyn schilderye van den berch van Calvarie, gecocht by mijn heere Lombarts; een schilderye van mijn heere Lombarts; noch een schilderye van sijn leste huysvrouwe; vier groote schilderye, d'een van Ops, d'ander van Pomone, 't derde van Flora, 't vierde van Ceres, toebehoirende mijn vrouwe van Helvoirt 6); in de neercamer naest den hoff „een taeffereel van St. Jeronimus; een taeffereel van eenen cruysdrager." Verder werd in gezegden inventaris nog vermeld: Gecomen van den Cardinael Enckevoert ende toebehoor ende den altair van den Sueten naem Jezus in St Janskercke: „een gouden laecken altaircleet met roode zyde ende goude frangien mette wapenen van Enckenvoert, in een catoene dweele; een cussen, d'een zyde violet fluweel, d'ander zyde gefriseert gouden laecken met zyde ende goude quasgen ende daerop de waepenen van Enckenvoert, in een lyne doeck; een silveren Jesus met een silveren neervelt ende een silveren cruysken met een cruysken, staende de Jesus op een houten voet ende een silveren laken heemptken, in een doose; een geborduurde costel. taeffereel van wijnpersse ons Heeren Jesu Christi met eenen dexel." In 1599 werden de onroerende goederen van genoemden mr. Godevaert Lombaerts van Enckevoirt en diens broeder mr. Willem Lombaerts van Enckevoirt verdeeld en alstoen werd o.a. toegescheiden aan de kinderen van mr. Jan van
| 232 | ||||||||||||||||||||||||||||||
der Stegen en Maria Lombaerts van Enckevoirt, zijnde Elisabeth, Gerard, Anna, Goeswijn, Maria, Heylwich en mr. Johan van der Stegen, het huis de Drie hoefijzers, dat daarbij omschreven werd als: een huys met sijn gronde ende plaetsken, gestaen ende gelegen binnen deser stadt in de Hinthamerstraet naest de hugsinghe, genoempt de Groen poort ende bewoond door Marten van Lier 7) ; zij deelden het onderling weder toe aan Goeswijn van der Stegen, die het 3 Januari 1600 verkocht aan Cornelis van Rode. In 1626 werden de overige onroerende goederen van mr. Godevaert Lombaerts van Enckevoirt gescheiden en daarbij werden toen toebedeeld: aan voornoemde kinderen van der Stegen behalve aan Maria, die reeds overleden zal geweest zijn: eene hoeve genoemt Steenbeckersche hoeve te Mierlo, die Gerard, zoon van wylen Michel Henrix, getransporteerd had den Eerwerdichsten Heer ende Vader in Christo, Heer Willem van Enckevoirt, de Roomsche Kercke Cardinael, den 9 Junii 1525, en aan de kinderen 8) van Erasmus van Grevenbroeck, heer van Mierlo en Johanna Bloeymans, het huis de Groene poort, dat alstoen omschreven werd als: een huysinge, genoempt de Gruenpoirt, erve, hoff, plaetse, achterhuysen, gestaen in de Hinthamerstraet tussen een huyse, toecomende den convent van de Predickheeren binnen dese stadt, ex uno ende tussen den huyse overlange hieraff genomen ende nu, genoempt de drie hoefijzers ende een huys ende erve, geheyten de Zon, ex alio, welcke huysinge mitten voirs. huys de drie hoeffijzers de voirs. heer | 233 | ||||||||||||||||||||||||||||||
ende meester Goyart Lombarts mit sekere erffdeylinge des meesters Jan Lombarts, sijns vaders, te deel gevallen is 23 Julii 1571, ende waerin Juffr. Alanda Berwouts bestorven is.
Dit huis kwam later aan een der voorbedoelde kinderen, n.l. Catharina van Grevenbroeck, van wie het erfde Adriana van Asperen van Vuren, geboren uit haar huwelijk met Johan van Asperen van Vuren, haren tweeden man. Die dochter huwde in 1650 (Reg. n° 399 f. 83) met jonker Cornelis de la Tour, heer van Segers Cappel, zoon van Adriaan, heer van Torre, enz., wien zij het huis de Groene poort, nu de Lombaertspoort genaamd, ten huwelijk bracht; haar man verkocht het 27 November 1655 (Reg. n° 409 f. 119), als wanneer het gezegd werd te zijn: „eene huysinge met een poorte, pompe, twee kelders, hoff, somerhuysken, koockhuys ende achterhuys, stallinge etc, gemeynlicke genoemt Lombartspoort, gestaen in de Hintliamerstraet tussen huys Diercx van der Lith ex uno ende huys Johans van Roy ende meer anderen ex alio, tegenwoordich bewoont wordende by den heere Capiteyn Sanderson, haar toegescheiden voor notaris Peter van Bree 10 Juni 1651 en door Schepenen geapprobeerd", - aan Johan Keyten, zoon van wylen Franck Janszn, met consent, zoo staat er bij van Arnoldus Ransecremer, apotheker 9), als laatsten slager. Jonker Johan van Roode in zijne hoedanigheid van voogd over de onmondige kinderen, die hij had van zijne vrouw Margaretha van Asperen van Vuren, de zuster van Adriana voornoemd, vernaderde echter de Lombaertspoort, waarna jonker Pieter van Roode, een der voorbedoelde onmondigen, die inmiddels meerderjarig geworden was, voor zich en als gemachtigde zijner broeders en zusters dat huis 15 April 1662 (Reg. n° 456 f. 257) verkocht aan Jacob van Gasteren, oud-president-schepen van den Bosch.
Van diens familie is mij uit de Bossche Schepenregisters het volgende gebleken:
Jacob Gerritszn van Casteren 10), die in 1612 reeds was
| 234 | ||||||||||||||||||||||||||||||
overleden, want toen deelden zijne kinderen zijne nalatenschap (Reg. n° 658 f. 148), had van Weyndelken N. deze kinderen:
| 235 | ||||||||||||||||||||||||||||||
Genoemde Johan Ferdinand van Casteren erfde van zijnen vader mr. Godefroy van Casteren de Lombaertspoort, welk huis hij vermaakte aan zijne voormelde vrouw en aan Hendrina van den Heesacker, dochter van Adriaan en Maria de Bye 13); dezen verkochten daarop 3 November 1706 (Reg. n° 520 f. 139 vso) dat huis, hetwelk alstoen omschreven werd als: eene huysinge met eene poorte, pompe, twee kelders, hoff, koockhuys ende achterhuysinge, stallingen gemeynlick genaemt Lombaertspoort, aan Petrus Franciscus van Beugen, woonachtig te den Bosch, zoon van Philip, koopman in wijnen aldaar en Mechteld van Heeswyck. in Deel I blz. 236 reeds genoemd.
Petrus Franciscus van Beugen voorzegd was gehuwd met Jacoba Maria van Ravesteyn 14), die hem schonk eene dochter Mechtildis Maria van Beugen, geboren te den Bosch 16 April 1711; zij erfde van hem de Lombaertspoort en bracht die ten huwelijk aan haren man Rudolph Arnold van Engelen, gedoopt te den Bosch 19 September 1719 en overleden 26 Juni 1770; deze was de zoon van Willem Joseph van Engelen en Beatrix Angela Tybosch, dochter van Roelof, wijnkooper te den Bosch en Barbara van Wolfswinckel.
Rudolph Arnold van Engelen had van zijne genoemde vrouw deze kinderen:
| 236 | ||||||||||||||||||||||||||||||
Rufina Jacoba Maria Half Wassenaer van Onsenoort,
| 237 | ||||||||||||||||||||||||||||||
hiervoren sub c genoemd, erfde van haren vader de Lombaertspoort. Zij was geboren 12 Maart 1778 en stierf 19 Januari 1855; zij huwde 9 Juli 1798 met Jacobus Cornelius Balthazar van Bommel, zoon van Johannes Baptist van Bommel en Maria Agnes Vercamp, wien zij schonk twee dochters, alsmede een zoon mr. Joannes Baptista van Bommel, gedoopt te den Bosch 2 November 1801, huwde te Eindhoven 24 Mei 1841 Marie Constance de Marcour 16), geboren aldaar 26 Augustus 1813, dochter van Jean en Caroline Rollier; hij erfde de Lombaertspoort, die na doode zijner weduwe door zijne erfgenamen werd verkocht aan den behanger G.C. Krijbolder, die van dit huis eenen winkel maakte, wat het thans nog is. De steen, waarin de wapens van Lombaerts en van Enckevoirt gehouwen waren, werd reeds in 1774 door Bernard Jacob Half Wassenaer uit den voorgevel van dit huis verwijderd. | 238 |
Noten | |
1. | Elisabeth Michiels weduwe van mr. Jan Lombaerts had het 27 November 1565 gekocht van Cornelis de Moor, den zoon van mr. Jan en weduwnaar van Catharina, dochter van Jan, den zoon van Matthijs Stooters Lambertszn. (Reg. n° 213 f. 267.) |
2. | Bijdrag. en Meded. van het Historisch Genootsch. te Utrecht 1913 p. 307 en vlgd. |
3. | De overige kinderen van Willem Berewout waren Juliana Berewout, jonkerr Anthony Berewout en jonker Everard Berewout, raad van den Bosch, die van zijne vrouw Franchoyse Weyts geene kinderen naliet. |
4. | De ten uitvoerlegging van dit testament staat vermeld in Taxandria XIV p. 204 en vlgd. |
5. | Mr. Godevaert Lombaerts van Enckevoirt bezat te Berlicum een kasteel, dat tegenover de kerk aldaar nabij het huis Ter Aa stond; hij had het 6 Augustus 1557 (Reg. n° 197 f. 410) gekocht van Henrick, den zoon van Frans Arnoldszn Paeuweter en diens eerste vrouw Catharina van Hedel Henricksdr, alsmede van de voogden over Arnold, Frans, Henrick en Dominicus, onmondige kinderen van genoemden Frans Arnoldszn Paeuweter en diens tweede vrouw Barbara van Steynoirt. De executeurs van het testament van genoemden Lombaerts en diens erlgenamen verkochten dit kasteel 1 Augustus 1591 (Reg. n° 232 f. 147) aan Gregorius van der Meer Diericxzn, raad van den Bosch; van dezen kwam het achtereenvolgens door koop aan Michiel van der Sterre; Gillis de la Coulture; Henrick Willemzn van Berlicum; Rogier van Broeckhoven Henrickszn; Herman Frederik graaf van den Berg, heer van Stevensweert en Anna Maria gravin van den Berg, douairiere van Limburg Stirum; mr. Adriaan de Vos, drossaard van Hedel en Philips van Thienen, heer van Berlicum en Middelrode en kommandant van den Bosch, welke laatste het 6 Maart 1652 kocht (Reg. n° 402 f. 16). In 1443 compareerde voor Schepenen van den Bosch Pelgrom Paeuweter, zoon van Gijselbert Pelgromszoon. |
6. | Elisabeth Lombaerts, echtgenoote van mr. Henrick Bloeymans, pandheer van Helvoirt en heer van Zwijnsbergen. |
7. | In eene Schepenakte van den Bosch van 1585 (Reg. n°. 652 p. 320) treden op Gerrit, Dirck en Marten, onmondige zonen van Jan Henricx Gommarszoon van de Parre genaamd van Lier en diens eerste vrouw Margaretha, dochter van Gerrit, dan zoon van Peter Wouterszoon 's Heeren. |
8. | Zij waren Johan van Grevenbroeck, heer van Mierlo; Catharina van Grevenbroeck, die huwde met 1° Louis van Busleyden, heer van Noorderwyck; 2° Johan van Asperen, heer van Vuren; Elisabeth van Grevenbroeck, die huwde met Joost Pieck van Tienhoven, heer van Zuilichem; Leonora van Grevenbroeck, non te Aken; Cornelis van Grevenbroeck, pandheer van Helvoirt en heer van Zwijnsbergen en Hendrik van Grevenbroeck (Taxandria VIII p. 158) |
9. | Zijne vrouw was Janneken, dochter van Franck Janszn Keyten. |
10. | Zijn broeder was de wijntavernier Marcelis van Casteren. |
11. | Men zie over hem Deel 1 p. 398. |
12. | Zie Deel I p. 452. |
13. | Zie Deel I p. 452. |
14. | Zij was de dochter van Andries van Ravesteyn en Catharina van Geffen, wier andere kinderen waren Maria Anna en Lamberdina van Ravesteyn. Genoemde Andries van Ravesteyn was de zoon van Jacob, bierbrouwer in het Luipaard aan den Hoogen Steenweg te den Bosch en Elisabeth van den Andel. |
15. | Hun zoon was Jhr. mr. Frans Frederik Half Wassenaer van Onsenoort, heer van Nieuwkuik en Onsenoort, die van zijn vrouw Petronella Theresia van Ryckevorsel geene kinderen had en 14 Augustus 1853 als het laatste mansoir van zijn geslacht te Brussel overleed. |
16. | Zij hadden een zoon Rudolphus van Dommel, notaris te Vught, die van zijne vrouw Maria Antoinetta Borret een zoon naliet, Jhr. Jan Baptist van Bommel genaamd, geboren te Vught 5 Januari 1888 en het laatste mansoir van zijn geslacht. |
1865 | mr. J.B. van Bommel (grondeigenaar) |
1875 | E. van Bommel (advokaat) - R. van Bommel (candidaat-notaris) - wed. J.B. van Bommel (partikuliere) |
1881 | Eug. van Bommel (partikulier) - R. van Bommel (kandidaat-notaris) - wed. mr. J.B. van Bommel (partikuliere) |
1892 | G.C. & Zonen Krijbolder |
1905 | Firma G.C. Krijbolder & Zn. (behangerij, stoffeerderij enz.) |
1908 | Krijbolder & Zn. (behangerij, stoffeerderij enz.) |
1910 | G.C. Krijbolder & Zn. (ameublementen, behangerij, stoffeerderij) |
1928 | Möller en Schreuder |